Kunstgeschiedenis

Van oudsher gaan mensen naar Frankrijk om oude steden en monumenten te bekijken. Terecht, want Frankrijk is rijk aan romaanse en gotische kerken, aan burchten en kastelen, aan stadhuizen en justitiegebouwen, als ook aan boeiende steden en pittoreske dorpen. Maar Frankrijk is meer dan een collectie grootse monumenten.

Deze cursus is het eerste deel van twee series, waarin de ontwikkeling van de Westerse kunst gevolgd wordt. In het voorjaar volgt de reeks 19e-20e eeuw.
U maakt kennis met de Griekse beeldhouwkunst, de tempelbouw (o.a. het Parthenon in Athene) en vaasschilderkunst. In de Romeinse tijd komt de portretbeeldhouwkunst tot bloei, en de utilitaire bouw van o.a. aquaducten en badhuizen. De middeleeuwen zijn lange tijd als een periode van verval gezien, maar bieden zeker een eigenheid: manuscripten en kerken, religieuze beeldhouwkunst en altaarstukken. Vanaf de 15e eeuw vindt in Italië een artistieke en maatschappelijke omwenteling plaats. Vergeten geschriften uit de oudheid bieden kennis uit het verleden. In de kunst wordt het centraal perspectief ontdekt. Da Vinci, Michelangelo en Rafaël zijn de grote vernieuwers. De rust en harmonie van de Renaissance wordt opgevolgd door een periode van artistieke dynamiek, de barok. In Nederland breekt de Gouden Eeuw aan (o.a. Rembrandt). De reeks wordt afgesloten met de frivole rococo.
Bij elke bijeenkomst ontvangt u een samenvatting.

Een algemeen voorkomende misvatting is, dat jodendom en kunst onverenigbaar zijn. Joodse kunstenaars zouden in hun vrijheid belemmerd worden door de strenge woorden uit de Tora: Je zult je geen gesneden beeld maken, noch enige gestalte van wat boven in de hemel is, noch van wat beneden op de aarde is, noch van wat in de wateren onder de aarde is.

Kort na de Eerste Wereldoorlog opende in het Duitse Weimar het Staatliches Bauhaus, een vormgeversopleiding gericht op de eenheid van kunst en ambacht. Het doel was een nieuwe vormgeving voor een nieuwe maatschappij te ontwerpen. Aanvankelijk gericht op de persoonlijke expressie van de jonge ontwerpers, verschoof de aandacht in de loop van de jaren naar functionaliteit en soberheid. De verchroomde buismeubelen en geometrische beeldtaal zijn nu nog voorbeelden van tijdloos modernisme. In 1925 verhuisde de school naar Dessau en trok ze in een nieuw glas-en-betonnen gebouw van directeur Gropius. In 1933 sloot de school, inmiddels in Berlijn, haar deuren. Studenten en docenten zwermden uit over de wereld en bepaalden zo ons idee van wat modern is.

Wie kent niet de prachtige grachtenhuizen in Amsterdam, de kleurrijke gebouwen in Willemstad op Curacao of de Van Nellefabriek in Rotterdam? Al deze beroemde monumenten staan samen met nog negen andere op de lijst van Unesco Werelderfgoed.

Deze cursus is het vervolg op de najaar cursus. In de 19e eeuw krijgt de kunst een ander karakter ten opzichte van voorgaande eeuwen. De kunstenaar ontwikkelt zich tot een autonoom individu, dat kunst schept zonder opdrachtgever en zich volledig richt op zijn eigen visie en indrukken. Het schilderij als venster op de wereld wordt langzaamaan vervangen door het schilderij als plat vlak, gevuld met verf. Ook de voorstelling verdwijnt aan het begin van de 20e eeuw, met als hoogtepunt de enorme abstracte doeken van na de Tweede Wereldoorlog. In de jaren ’80 en ’90 komen kunstenaars weer terug van het dogmatische modernisme: ‘anything goes’, en het post-modernisme is geboren. Stromingen die onder andere behandeld worden zijn het impressionisme, expressionisme, surrealisme, abstract expressionisme, pop-art.
Bij elke les ontvangt de cursist een samenvatting

Een algemeen voorkomende misvatting is, dat jodendom en kunst onverenigbaar zijn. Joodse kunstenaars zouden in hun vrijheid belemmerd worden door de strenge woorden uit de Tora: Je zult je geen gesneden beeld maken, noch enige gestalte van wat boven in de hemel is, noch van wat beneden op de aarde is, noch van wat in de wateren onder de aarde is.